info@academie-nieuwezorg.nl

21
dec

Verkiezingsprogramma ChristenUnie, paragraaf zorg

Waarden in de zorg

Elk leven is waardevol. Omdat het leven ons is gegeven: mensen zijn geschapen naar Gods beeld. De betekenis en waarde van het menselijk bestaan liggen niet in afwezigheid van ziekte of beperkingen. Er zijn grenzen aan de maakbaarheid van het leven en aan wat medisch mogelijk en passend is. De medische wetenschap heeft zich de afgelopen decennia op indrukwekkende wijze ontwikkeld en ons veel gebracht. Toch stelt ze onze samenleving voor nieuwe dilemma’s: over de maakbaarheid van het leven en over menselijke waardigheid. De vraag is: wat voor samenleving willen we zijn? Een samenleving waar het streven naar maximale perfectie allesbepalend wordt? De ChristenUnie ziet een samenleving voor zich waarin we leren omgaan met de imperfectie van het bestaan, waarbij we van elk leven de waarde blijven zien. In de zorg staan artsen en verpleegkundigen dagelijks voor beslissingen van levensbelang: welke behandeling toepassen, wel of niet doorbehandelen, wel of geen onderzoek doen… Wat ‘goed’ is, hangt samen met onze mens- en maatschappijvisie. We hebben liefdevolle wijsheid nodig om te leven met beperkingen, zin te vinden in relaties en het leven als ‘gegeven’ en waardevol te aanvaarden als we geconfronteerd worden met onvolmaaktheid en gebrokenheid. Bij goede zorg is het doel ‘soms genezing, vaak verlichting en altijd troost’. Wij voelen ons thuis bij de definitie van Positieve Gezondheid van Machteld Huber: het zo goed mogelijk omgaan met de uitdagingen van het leven.

Lees hier de paragraaf zorg van de ChristenUnie

Passende zorg

Op grond van deze uitgangspunten staat de ChristenUnie voor passende zorg. Zorg die past bij de klacht of ziekte van een patiënt, die in overeenstemming is met de persoonlijke waarden van de patiënt, waarvan kan worden aangenomen dat die leidt tot verlichting van de klachten of tot genezing, en gepaard gaat met goede resultaten tegen acceptabele kosten. Dit vraagt om zorgvuldige communicatie tussen de hulpverlener en de patiënt. Dit kan zowel onder- als overbehandeling voorkomen. Dus geen zorg, die puur wordt geïndiceerd vanuit het aanbod (‘we hebben nu dat nieuwe laserapparaat, dus vanaf nu is laseren de standaardbehandeling’), of vanuit de vraag (‘u-vraagt-wij- draaien-zorg’). Naast toerusting van patiënten is hiervoor ook de herwaardering van de professionele (gewetens)vrijheid van zorgverleners van belang.